uit het dagboek van diezelfde veteraan
Zonder schoenen ging ik dus in de aanval. Het voordeel was natuurlijk dat ik iets gemakkelijker door het slijk liep en ook minder energie moest leveren om bij Fritz te geraken en hem eens flink mores te leren. Het nadeel was dan weer dat ik al snel op kop lag en dus als eerste op de korrel zou worden genomen. Ik was natuurlijk wel een beetje "ancien" nu en dus leek het mij gepast om de jonge enthousiastelingen onder mijn hoede te nemen. Mensen hadden me vroeger al verteld dat ik een rechtschapen knaap was met een flinke portie verantwoordelijkheidsgevoel. Zo was ik ooit het stamcafé van mijn vader binnengestapt en sprak de waard aan op het feit dat hij mijn vader moedwillig de dood injoeg. Mijn vader had het namelijk nogal moeilijk om voor zichzelf een grens te trekken. Gewoonlijk botste hij dan wel heel erg tegen die grens aan wanneer hij de boel weer eens helemaal onderkotste. Meestal was dat wanneer hij thuiskwam en zich in de fauteuil ging zetten. Mijn broer en ik spraken over de "braakbank"en mijn moeder had er na verloop van tijd ook een emmer klaargezet. Helaas was hij meestal te mottig om in de emmer te mikken.
In ieder geval was iedereen in het café met verstomming geslagen. Hun respect had ik van toen af aan wel verdiend. Hoewel ook mijn vader aanwezig was, heeft hij nooit geweten wat er die dag gebeurd was. Het was ook niet de drank die hem de dood injoeg, maar wel het paard dat niet kon luchten dat mijn vader pal achter hem was gaan staan. Toch beschouwde ik het als mijn plicht om het voortouw te nemen in deze aanval en hierdoor mijn eigen dood tegemoet te lopen.
Weldra zou Fritz aanleggen en het melodietje voorgoed uit mijn hoofd bannen. Ik dacht al na over de wijze waarop ik dodelijk getroffen zou neerzijgen en de manier waarop ik de rouwende soldaten zou toespreken."Onthou dat ik er altijd voor jullie geweest ben."Deze zin had best wel een grote emotionele geladenheid, alleen zou ze wat ongepast zijn aangezien ik die jongens van haar noch pluim kende. Bij deze gedachte draaide ik me even om, in de onbewuste bedoeling hun gezichten te visualiseren, maar het enigste gezicht dat ik herkende was het gezicht van de dood. Tot mijn afschuw bemerkte ik dat Fritz weer ongenadig had toegeslagen. Een enkeling liep terug naar onze stelling, een andere kerel was in de prikkeldraad blijven hangen en hier en daar zag ik het levenloze lichaam van mijn strijdmakkers. Het melodietje klonk nu oorverdovend luid. Dat was wel heel vreemd. Ik stond vast op enkele luttele meters van Fritz, en toch werd ik niet geraakt. Dat kon haast geen toeval meer zijn!
Iets moest me beschermen... Op het moment dat ik mezelf op eventuele verwondingen controleerde, verdween ineens het melodietje en ik zag hoe mijn hemd langzaam rood kleurde.
Toeval bestaat niet. Of toch?
In ieder geval was iedereen in het café met verstomming geslagen. Hun respect had ik van toen af aan wel verdiend. Hoewel ook mijn vader aanwezig was, heeft hij nooit geweten wat er die dag gebeurd was. Het was ook niet de drank die hem de dood injoeg, maar wel het paard dat niet kon luchten dat mijn vader pal achter hem was gaan staan. Toch beschouwde ik het als mijn plicht om het voortouw te nemen in deze aanval en hierdoor mijn eigen dood tegemoet te lopen.
Weldra zou Fritz aanleggen en het melodietje voorgoed uit mijn hoofd bannen. Ik dacht al na over de wijze waarop ik dodelijk getroffen zou neerzijgen en de manier waarop ik de rouwende soldaten zou toespreken."Onthou dat ik er altijd voor jullie geweest ben."Deze zin had best wel een grote emotionele geladenheid, alleen zou ze wat ongepast zijn aangezien ik die jongens van haar noch pluim kende. Bij deze gedachte draaide ik me even om, in de onbewuste bedoeling hun gezichten te visualiseren, maar het enigste gezicht dat ik herkende was het gezicht van de dood. Tot mijn afschuw bemerkte ik dat Fritz weer ongenadig had toegeslagen. Een enkeling liep terug naar onze stelling, een andere kerel was in de prikkeldraad blijven hangen en hier en daar zag ik het levenloze lichaam van mijn strijdmakkers. Het melodietje klonk nu oorverdovend luid. Dat was wel heel vreemd. Ik stond vast op enkele luttele meters van Fritz, en toch werd ik niet geraakt. Dat kon haast geen toeval meer zijn!
Iets moest me beschermen... Op het moment dat ik mezelf op eventuele verwondingen controleerde, verdween ineens het melodietje en ik zag hoe mijn hemd langzaam rood kleurde.
Toeval bestaat niet. Of toch?
3 Comments:
Nee, dat bestaat niet ...
Nee, dat bestaat niet ...
'maar het enigste gezicht dat ik herkende'.. moet zijn 'het enige gezicht'. Niet ?
Voor de rest: toppie.
Post a Comment
<< Home