Pablo Juanito
Pablo Juanito was een bejaarde appelsienkweker uit het Spaanse binnenland.
Als jonge snaak had hij meegevochten in de burgeroorlog die niet alleen het land, maar ook zijn hart verscheurde. Hij had de grootste bewondering voor zijn leider Franco en zwoer voor hem te sterven. Zover kwam het echter niet aangezien Franc en co als overwinnaar uit de oorlog kwamen. Pablo werd gedecoreerd voor zijn heldhaftige participatie in de strijd die te veel Spaanse levens had geëist. Waarschijnlijk was hij zelfs de rechterhand van Franco kunnen worden als hij niet dat ene kleine gebrek vertoonde. Naast het feit dat Pablo na het eten van pruimen behoorlijk chagrijnig kon worden, ging hij ook door het leven met zeven linkervoeten. De achtste had hij bij een zwaar vuurgevecht op het slagveld achtergelaten. Hoewel hij met zijn imposante tros voeten heel wat vijanden de daver op het lijf had gejaagd, kon hij er bij anderen niet zo veel respect mee afdwingen. Ooit had hij op het punt gestaan om de grote Adolf H. de hand te schudden. Toen deze zijn wildgroei aan voeten aanschouwde, weigerde hij Pablo's hand met de volgende kwetsende opmerking: "Wass? Wie heeft diesen achtpikkel hier gestellt? Ein Tier heeft er maar vier. Eine Jude zelfs maar twee. Weg!" Het kwam hard aan voor Pablo. Hij verdween na deze onverkwikkelijke woorden in de marginaliteit waardoor hij uiteindelijk in een diepe depressie vergleed. Ook zijn grote held Franco had hem nu onverbiddelijk de rug toegekeerd. Hij was immers een vazal van Adolf H. in die dagen.
Voor de eerste keer in zijn leven stond Pablo stil bij zijn eigen voeten. "Een voetje meer of minder, daar komt het nu niet op aan", had zijn moeder toch altijd gezegd?
Wel ja, eentje of misschien zelfs twee ... Maar zes voeten meer? Dat vond Pablo toch wel van het goede te veel. En dan had hij nog het geluk dat ze er één hadden weggeschoten.
Nu had hij tenminste een even aantal voeten. Dat valt niet zo op. Vroeger had hij er duidelijk eentje op overschot. Of eentje te weinig, daar was hij nog niet helemaal uit.
"Caramba!" riep hij dan ongedurig. Of "Olé!" Hij voelde zich een echte Spanjaard en als Spanjaard betaamt het nu éénmaal om deze echte Spaanse woorden uit te spreken. Nu hij in de herfst van zijn leven was, dacht Pablo voortdurend aan zijn voeten. Zijn vrouw was al enkele jaren dood.
De alles doordringende geur van zweetvoeten had haar longen verziekt. Op het laatst van haar leven lag ze reutelend op bed terwijl haar piepende longen donkergroene luchtbellen naar buiten stuwden. Pablo Juanito had veel zwarte sneeuw gezien. Dat wel ... Maar appelsienen kweken kon hij als de beste.
Als jonge snaak had hij meegevochten in de burgeroorlog die niet alleen het land, maar ook zijn hart verscheurde. Hij had de grootste bewondering voor zijn leider Franco en zwoer voor hem te sterven. Zover kwam het echter niet aangezien Franc en co als overwinnaar uit de oorlog kwamen. Pablo werd gedecoreerd voor zijn heldhaftige participatie in de strijd die te veel Spaanse levens had geëist. Waarschijnlijk was hij zelfs de rechterhand van Franco kunnen worden als hij niet dat ene kleine gebrek vertoonde. Naast het feit dat Pablo na het eten van pruimen behoorlijk chagrijnig kon worden, ging hij ook door het leven met zeven linkervoeten. De achtste had hij bij een zwaar vuurgevecht op het slagveld achtergelaten. Hoewel hij met zijn imposante tros voeten heel wat vijanden de daver op het lijf had gejaagd, kon hij er bij anderen niet zo veel respect mee afdwingen. Ooit had hij op het punt gestaan om de grote Adolf H. de hand te schudden. Toen deze zijn wildgroei aan voeten aanschouwde, weigerde hij Pablo's hand met de volgende kwetsende opmerking: "Wass? Wie heeft diesen achtpikkel hier gestellt? Ein Tier heeft er maar vier. Eine Jude zelfs maar twee. Weg!" Het kwam hard aan voor Pablo. Hij verdween na deze onverkwikkelijke woorden in de marginaliteit waardoor hij uiteindelijk in een diepe depressie vergleed. Ook zijn grote held Franco had hem nu onverbiddelijk de rug toegekeerd. Hij was immers een vazal van Adolf H. in die dagen.
Voor de eerste keer in zijn leven stond Pablo stil bij zijn eigen voeten. "Een voetje meer of minder, daar komt het nu niet op aan", had zijn moeder toch altijd gezegd?
Wel ja, eentje of misschien zelfs twee ... Maar zes voeten meer? Dat vond Pablo toch wel van het goede te veel. En dan had hij nog het geluk dat ze er één hadden weggeschoten.
Nu had hij tenminste een even aantal voeten. Dat valt niet zo op. Vroeger had hij er duidelijk eentje op overschot. Of eentje te weinig, daar was hij nog niet helemaal uit.
"Caramba!" riep hij dan ongedurig. Of "Olé!" Hij voelde zich een echte Spanjaard en als Spanjaard betaamt het nu éénmaal om deze echte Spaanse woorden uit te spreken. Nu hij in de herfst van zijn leven was, dacht Pablo voortdurend aan zijn voeten. Zijn vrouw was al enkele jaren dood.
De alles doordringende geur van zweetvoeten had haar longen verziekt. Op het laatst van haar leven lag ze reutelend op bed terwijl haar piepende longen donkergroene luchtbellen naar buiten stuwden. Pablo Juanito had veel zwarte sneeuw gezien. Dat wel ... Maar appelsienen kweken kon hij als de beste.
3 Comments:
Geniaal mijne man!
Tenzij je ervan uitgaat dat een draak en een spanjaard (in essentie) hetzelfde zijn.
gelieve niet de draak te steken met spaanse inboorlingen
Post a Comment
<< Home